Angioplastiek (dotteren)

Wat is een angioplastiek?

Angioplastiek, of dotteren, is een ingreep waarbij vernauwde of verstopte slagaders behandeld worden. De slagaders zijn bloedvaten die zuurstofrijk bloed transporteren naar de weefsels en organen. De bloeddoorstroming kan belemmerd worden door de vorming van plaques (vetafzettingen) op de binnenwand van de bloedvaten. Het doel van deze ingreep is de plaque tegen de slagaderwand aan te drukken, zodat het bloed weer normaal kan stromen.

Voorbereiding?

Voor een angioplastiek word je meestal 1 tot 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis. Soms is een dagopname voldoende. Dit is afhankelijk van de arts en het ziekenhuis waar je behandeld wordt. Voor het onderzoek zelf moet je minsten 4 uur nuchter zijn. Vraag bij het maken van de afspraak na of je al dan niet mag eten voor je in het ziekenhuis toekomt. Drink op de dag van het onderzoek geen cafeïnehoudende dranken zoals koffie, thee of cola. Cafeïne versnelt de hartslag.

Wat je vooraf zeker moet melden aan de arts of de verpleegkundige:
  • (vermoeden van) zwangerschap;
  • allergie voor contraststof (allergie jodium);
  • gebruik medicatie (zeker gebruik bloedverdunners);
  • diabetes (gebruik medicatie met Metformine);
  • aandoening aan de nieren of de schildklier;
  • ziekte van Kahler of Waldenström;
  • mastocytose.
Metalen voorwerpen zoals sierraden, horloges en piercings zijn niet toegelaten tijdens het onderzoek. 

Hoe verloopt het onderzoek? 

Een dotterbehandeling vindt plaats tijdens een röntgen onderzoek van de kransslagader (coronarografie). Om toegang te krijgen tot de vernauwde slagader, wordt er een kleine snede gemaakt in de lies, pols of elleboogplooi. Vervolgens wordt er een dunne slang (katheter) tot aan de vernauwde slagader geschoven. De ingreep verloopt als volgt:
  • De aanprikplaats wordt geschoren, ontsmet en verdoofd.
  • De katheter, met een leeg ballonnetje, wordt tot aan de vernauwde slagader geschoven.
  • Wanneer de katheter op de juiste plaats zit wordt er een contrastvloeistof ingespoten, zodat de aders goed zichtbaar zijn. Er worden röntgenbeelden gemaakt.  
  • Het ballonnetje wordt opgepompt.
  • Om de slagaderwanden open te houden wordt er dikwijls een verstevigingbuisje (stent) ingebracht.
  • De katheter en het ballonetje worden verwijderd. De stent blijft zitten.
Na de ingreep wordt de aanprikplaats 10 à 15 minuten stevig dicht gedrukt om nabloedingen te voorkomen.

Wanneer de katheter werd aangebracht via de lies moet je 4 tot 6 uren plat blijven liggen in bed en mag je het been niet opheffen of plooien. Indien de katheter via de arm werd aangebracht, moet je deze arm 3 uur gestrekt houden.

Mogelijke risico's en verwikkelingen? 

Bij het maken van röntgenfoto’s kom jein aanraking met een kleine hoeveelheid röntgenstraling. Het risico op stralingsschade is hierbij zeer klein en weegt niet op tegen het medisch nut van het onderzoek.

Tijdens het onderzoek kan de contraststof eventueel volgende klachten veroorzaken:
  • warmtegevoel door het hele lichaam. Dit verdwijnt snel.
  • gevoel te moeten plassen.
  • vreemde smaak in de mond of de keel.
  • hoofdpijn, misselijkheid.
Deze klachten zullen snel verdwijnen.
Na het onderzoek kan de contraststof bij sommige mensen allergische reacties uitlokken. Er kunnen in dat geval volgende symptomen optreden:
  • niezen;
  • jeuk;
  • moeilijke ademhaling;
  • zwelling van de keel, ogen of lippen.
Neem bij deze klachten contact op met je huisarts.

Er kan een blauwe plek ontstaan op de aanprikplaats. Deze zal vanzelf weer verdwijnen.

In uitzonderlijke gevallen kan er een nabloeding optreden. Contacteer onmiddellijk je huisarts of de dienst spoedgevallen. 

Uitslag en nazorg?

Na het onderzoek is het belangrijk om veel water te drinken (minimum 1 tot 2 liter) om de contraststof uit het lichaam te verwijderen.

De dag van het onderzoek en de dag nadien mag je niet zelf met de auto rijden. Om een nabloeding te voorkomen moet je de eerste 2 tot 3 dagen na het onderzoek rust aanhouden. De eerstvolgende week zijn volgende aandachtspunten belangrijk:
  • til geen zware lasten;
  • niet fietsen;
  • niet wrijven ter hoogte van de aanprikplaats;
  • niet persen bij toiletbezoek;
  • neem geen warm bad (douchen mag wel). 

Zit je nog met vragen, stel ze gerust aan de verpleegkundige of aan de arts!